11 September 1999: De angst voor méér Oost-Timors

Indonesië

Volgen Atjeh en Irian-Jaya het Oost-Timorese voorbeeld?

Het Indonesische leger is daar bang voor. Maar het geweld van datzelfde leger is het grootste gevaar voor de Indonesische eenheid.

Het had een mooie oplossing kunnen zijn: de Timorezen kiezen democratisch voor onafhankelijkheid, het Indonesische leger trekt zich geleidelijk terug en de kiezel in de schoen van Indonesië, het kleine Oost-Timor, is eindelijk verdwenen. Geen gezeur meer in de Verenigde Naties, geen vernederende aantijgingen van mensenrechtenorganisaties.

De Timorezen kozen inderdaad voor onafhankelijkheid maar het leger heeft zich allerminst teruggetrokken. De Verenigde Naties spreekt de ene veroordeling na de andere uit, demonstranten verbranden de Indonesische vlag en Portugal schreeuwt moord en brand. Australië en de Verenigde Staten dreigen met interventie en stopzetting van de financiële hulp aan Indonesië. De kiezel is in een molensteen veranderd.

Misschien dacht president Habibie toen hij het referendum aankondigde, dat Oost-Timor zou terugschrikken voor de snelle afscheiding die hij in het vooruitzicht stelde als ze zijn voorstel voor autonomie binnen Indonesië zouden verwerpen. Xanana Gusmao en zijn onafhankelijkheidsstrijders vroegen om een overgangsautonomie van vijf tot vijftien jaar, pas dan gevolgd door een referendum. Een te snelle terugtrekking van de Indonesische politie en ambtenaren zou Oost-Timor kunnen destabiliseren. Toch koos 78,5 procent van de Timorezen op 30 augustus voor onafhankelijkheid.

Habibie wilde gewoon van het gezeur af zijn, en zich in n klap bewijzen als hervormer. Maar hij heeft de risico's van een referendum onderschat. Zijn adviseurs, vooral de politicologe Dewi Fortuna Anwar, bezworen hem dat Oost-Timor een uitzonderingsgeval was. Maar in Atjeh lezen ze ook de krant, net als in Irian-Jaya, dat weliswaar bij Nederlandsch-Indië hoorde maar ook pas in 1969 onderdeel van Indonesië werd. In Menado en Riau rommelt het onder de studenten en in welvarende provincies als Oost-Kalimantan vragen ze zich af waarom het dominante Java eigenlijk door de buitengewesten gesubsidieerd moet worden. De introductie van het referendum heeft voor activisten de ideale eis gecreëerd: afscheiding klinkt zo radicaal, maar wie kan bezwaar maken tegen een democratische opiniepeiling?

Is de afscheiding van Oost-Timor het begin van het einde van Indonesië? Die dominotheorie lijkt door het Indonesische leger te worden aangehangen. 'Zij zijn bang dat na Oost-Timor Atjeh aan de beurt is,' zegt Umar Juoro, adviseur van Habibie. 'Sommige generaals denken zelfs dat er een internationaal complot is om de winstgevende delen van Indonesië af te breken. Oost-Timor is niet rijk maar Atjeh en Irian-Jaya wel.'

Alleen die theorie geeft enige logica aan de terreur die Oost-Timor heeft geteisterd en die de afgelopen week escaleerde tot een slachting waar soldaten actief aan meededen. Het Indonesische leger was niet door Habibie geconsulteerd toen hij in januari overstag ging. Door plaatselijke benden op te zetten die dreigen met een burgeroorlog heeft het tenminste kunnen proberen om de marge van voorkeurstemmen voor onafhankelijkheid te verkleinen.

Haar Oost-Timor is wel degelijk een uitzondering die de dominotheorie ontkracht. Habibie is niet de enige Indonesiër die het armoedige Oost-Timor liever vandaag nog kwijt is. Indonesië is een mengeling van zo'n tweehonderd etnische groepen; Atjeh, Menado en Bali mogen dan herkenbaar zijn als eenheden, West-Kalimantan en Noord-Sumatra zijn dat niet. Het gros is ingelijfd door Nederland, niet door de Javanen die de overheid domineren, en is vrijwillig bij Indonesië gebleven.

De onvrede in Atjeh en Irian-Jaya richt zich tegen de schendingen van de mensenrechten tijdens het regime-Soeharto. Vorig jaar vertelden Atjeese vrouwen hoe ze door soldaten waren verkracht en gemarteld, en eisten dat de schuldigen voor het gerecht werden gesleept. In plaats van gerechtigheid kreeg ook Atjeh terreur. Atjeh is economisch, strategisch en symbolisch veel belangrijker dan het arme, onbekende en onbeminde Oost-Timor. Het leger wil in Atjeh, openlijker dan in Oost-Timor, een voorbeeld stellen: 'Reformasi' is prima, maar separatisten krijgen klappen. Tussen de twee- en driehonderd Atjeeërs zijn in de afgelopen maanden gedood, honderdduizend zijn gevlucht.

Een jaar geleden had generaal Wiranto, de bevelhebber, de gemoederen nog kunnen bedaren door de Nationale Commissie voor de Mensenrechten een onderzoek te laten doen naar de mensenrechtenschendingen. Alleen had zo'n onderzoek zowel Wiranto zelf als andere ministers en hoge officieren in moeilijkheden kunnen brengen: in de jaren negentig bekleedden zij hoge militaire posten in Atjeh. Dus kwam er geen onderzoek.

Nu de sfeer in Atjeh radicaal is omgeslagen, is een onderzoek niet eens meer voldoende. Het geweld heeft niet alleen kwaad bloed gezet bij de Atjeeërs maar ook steun gekweekt voor de rebellen van Atjeh Merdeka. Gevaarlijker nog is dat het leger straks geen alternatieve aanpak meer over heeft als geweld faalt.

De Verenigde Naties overwegen een vredesmacht te sturen, geleid door Australië. Tot nu toe wijst Indonesië dat af maar Juoro, de adviseur van Habibie, meent dat de president zich gedwongen zal voelen inmenging te dulden als het leger niet zelf orde op zaken kan stellen. 'Dat zou pas echt een vernedering zijn voor het leger,' zegt hij.

De dominotheorie is dus een self-fulfilling prophecy: alleen gewelddadig optreden van het leger is een serieuze bedreiging voor de eenheid van Indonesië. Ook Wiranto begint dat te begrijpen. Hij nam eind augustus het initiatief om zijn plaatsvervanger en een aantal ministers naar Atjeh te sturen voor een dialoog met de bevolking. Maar de ministers hebben het nog steeds niet door. Toen een van hen extra fondsen voor de provincie beloofde, werd hij door een student in de rede gevallen. 'Wij willen dat de regering de schenders van de mensenrechten voor het gerecht daagt. Wij willen geen liefdadigheid,' zei hij. Verrassend genoeg had hij het niet eens over een referendum. Er is dus nog hoop voor Indonesië.