25
September 1999: De nieuwe Glimlachende Generaal: langzaam
maar zeker naar de top
Oost-Timor
Vlak
voor zijn vlucht uit Indonesië sprak de Oost-Timorese
leider Gusmao met VN over het falen van zijn missie, de moordpartijen
in zijn land en zijn plannen voor de toekomst. Maar 'De Stem
van Oost-Timor' vermeed iedere verbale aanval op Indonesië
en generaal Wiranto in het bijzonder. De Javaanse militair,
chef staf van het Indonesische leger, staat nu kandidaat voor
het vice-presidentschap.
Het
was een merkwaardige, welhaast geregisseerde samenloop van
gebeurtenissen. Vlak voor de landing van de VN-troepen in
Dili verliet 'de stem van Oost-Timor' Jose Alexandre Gusmao
de Britse ambassade en vluchtte naar Darwin in Australië.
Vrijwel gelijkertijd werd generaal Wiranto, chef-staf van
het Indonesische leger, door de Golkar-partij naar voren geschoven
als kandidaat voor het vice-presidentschap.
De
verliezer, de guerrillaleider, die zich zelfs op Brits grondgebied
niet veilig voelde is op weg naar een verbanningsoord, terwijl
de Javaanse topmilitair, vriend en voormalig adjudant van
ex-president Soeharto de route naar de hoogste macht in Indonesië
heeft ingezet. De drieënvijftigjarige Wiranto is wel
de laatste generaal in de wereld die op promotie zou mogen
rekenen na de drama's in Oost-Timor, maar het leger is en
blijft een bron van leiderschap in Indonesië.
Vlak
voor zijn vertrek naar Darwin vertelt Gusmao, die onder zijn
krijgsnaam Xanana de guerrillabeweging Falintil leidde, dat
hij vanuit Australië contact zal houden met Oost-Timor.
Na jaren van gevangenschap spreekt hij opmerkelijk geduldig
en diplomatiek over de voormalige Indonesische bezetters.
Maar de pijn over de talrijke Oost-Timorese slachtoffers die
na het referendum vielen, onder wie zijn vader, laat zich
niet verbergen achter een glimlach en een enkele tactische
uitspraak. 'Het is soms zo moeilijk te vatten waarom dit allemaal
is gebeurd. Het zijn onmensen, ze doden baby's, ze vuren mortiergranaten
af op vluchtelingen, ze slachten kinderen af.'
Gusmao
legt onbewust zijn handen op zijn wangen om zijn radeloosheid
te illustreren. Hij maakt zich grote zorgen over de mensen
die in de kampen van West-Timor zitten. 'Dat zijn concentratiekampen.
Je kan die mensen geen vluchtelingen noemen, zelfs deportatie
is niet de juiste term. Die mensen zijn naar West-Timor gestuurd
om strategische redenen. Ze willen met die mensen bewijzen
dat het volk de uitslag van het referendum niet accepteert.
Voor de verkiezingen werd iedereen gedwongen om een document
te tekenen waarin ze verklaarden dat ze het consultatieproces
verwierpen. Wie niet tekende werd gedood.'
Voor
Gusmao is het uiteraard zeer pijnlijk dat zijn strijdmacht
niets kon doen om de duizenden leden van de Oost-Timorese
militia, die werden gesteund door Indonesische militairen
en politiemannen, tegen te houden. 'Wij waren aan het einde
van onze strijd, maar we zullen de multinationale strijdmacht
helpen, wanneer die is aangekomen. Als we direct zouden hebben
ingegrepen, had dat alleen maar meer ellende veroorzaakt,
meer lijden, meer doden. Dit was een politiek besluit, een
strategische afweging. We wilden het bloedvergieten niet verlengen.'
Hij
suggereert daarmee dat hij en de Falintil-commandanten het
Indonesische leger geen excuus had willen geven voor een massale
aanval op Oost-Timorese jongens en mannen. Maar het lijkt
er meer op dat het schamele Falintil weinig meer kon doen
dan zichzelf en enkele honderden dorpelingen beschermen.
Gusmao
wil zelfs niet verbaal Indonesië aanvallen. 'In de eerstkomende
jaren zullen er wellicht bedreigingen zijn, misschien ook
provocaties. Maar we weten dat het Indonesische leger samen
met ons naar vrede streeft. Als we de eerste jaren doorkomen
kunnen we misschien een nieuwe relatie opbouwen.'
Over
generaal Wiranto wil Gusmao, de voorzichtigheid zelve, niets
zeggen. De generaal die zich achter de schermen krachtig verzette
tegen de komst van de VN-interventiemacht, wordt door sommige
diplomaten en Indonesische politici indirect verantwoordelijk
geacht voor de moorden op Oost-Timor. De generaal verdedigde
zijn onmacht met het argument dat 'ongeregelde elementen'
verantwoordelijk waren voor de slachtingen.
Het
enige dat Gusmao hierover kwijt wil, is dat hij het zeer merkwaardig
vindt dat nog nooit een officier van die troepen voor een
tribunaal verantwoording wegens insubordinatie heeft moeten
afleggen.
Gusmao
zegt dat hij niet verbitterd is. Zelfs niet over het besluit
van de Verenigde Naties en Portugal om in te stemmen met het
referendum terwijl bekend was dat die volksraadpleging zou
plaatsvinden onder toezicht van de Indonesische politie.
'We
accepteren ieder offer. We betreuren alleen onze onmacht.
We voelen ons bedroefd, omdat we niet in staat zijn geweest
ons volk te beschermen, maar we hebben nooit spijt. We huilen,
maar we hebben geen spijt.'
Hoe
zwak Gusmao is, weet iedereen. Hoe sterk generaal Wiranto
zal zijn, moet blijken. Als het nieuw verkozen parlement in
Jakarta samen met tweehonderd indirect gekozen en aangewezen
vertegenwoordigers in november de nieuwe president en vice-president
kiest, weet Indonesië hoe sterk generaal Wiranto en het
leger zijn. Ondanks Oost-Timor, en paradoxaal genoeg mede
dankzij Oost-Timor, staat het leger sterker dan een buitenstaander
zou verwachten. Onder vuur liggen alleen president Habibie,
die al verwikkeld is in een corruptieschandaal en Australië,
de leverancier van de interventiemacht.
'Toch
is het imago van het Indonesische leger beschadigd,' zegt
Arief Budiman, een Indonesische socioloog die in Australië
doceert. 'Maar het leger is natuurlijk niet afgeschreven.
In het buitenland willen zij hun imago verbeteren door mee
te werken met de internationale troepenmacht, maar in Indonesië
proberen zij het nationalisme aan te wakkeren. Dat werkt verrassend
goed.'
Met
de verwoesting van Oost-Timor - deels door milities die door
het leger zijn getraind, deels door de soldaten zelf - laat
het leger Habibie en de rest van de elite in Jakarta zien
dat ze nog altijd meetellen. Want het zat de generaals behoorlijk
dwars dat Habibie hun geen advies had gevraagd over het referendum.
'Zo vertellen ze de toekomstige president dat hij niet zonder
hen kan regeren,' zegt Budiman.
Megawati
heeft Oost-Timor aangegrepen om hard naar Habibie uit te halen,
maar over het leger rept ze met geen woord. Vorige week schokte
ze haar eigen achterban, die lang niet zo dol is op het leger,
door de vers gekozen partijleden in de gemeenteraad van Jakarta
opdracht te geven een voorzitter te verkiezen die niet uit
haar partij, de grootste in Jakarta, maar uit het leger kwam.
Net als Habibie zou ook zij overwegen om Wiranto als running
mate te vragen.
'Als
iemand op het leger leunt, is z¡j het wel,' schampert een
verbolgen Indonesische zakenman.
Indria
Samego, een militair expert, meent dat de elite de vernederingen
en misdragingen van het leger bewust negeert, omdat het leger
nog steeds achtendertig zetels in het parlement heeft en nog
zeker twintig van de tweehonderd aangewezen zetels kan verwachten.
Bij elkaar is dat een belangrijke swing vote tussen de voorstanders
van Megawati en de voorstanders van Habibie.
Nog
belangrijker, meent hij, is de verrassend duurzame eerbied
die Indonesiërs nog steeds hebben voor het uniform, ook
na een jaar reformasi waarin het leger door de studenten en
andere activisten is bekritiseerd en politiek een stapje terug
moest doen.
'Het
is een psychologisch probleem,' zegt Samego. 'Burgers, zelfs
intellectuelen, hebben nog steeds meer respect voor een soldaat
dan voor een burgerman. De minderheden, vooral de christenen,
zien het leger ook nog steeds als een bastion tegen de islamitische
meerderheid. Dat is heel naïef.'
Het
leger heeft bovendien de mazzel dat er genoeg ellende in Indonesië
zelf is om de aandacht van het falen in Oost-Timor af te leiden.
De kranten staan vol over Baligate, een corruptieschandaal
waardoor Habibies kansen op herverkiezing vrijwel zijn verkeken.
Een parlementaire onderzoekscommissie heeft al een van zijn
naaste adviseurs, vier van zijn ministers en andere naaste
medewerkers van medeplichtigheid beschuldigd aan het verdonkeremanen
van een bedrag van ongeveer honderdvijftig miljoen gulden
dat aan Bank Bali was overgemaakt.
Voor
Wiranto, die net als Soeharto de Glimlachende Generaal wordt
genoemd, zou dus nog een glanzende carriëre in het verschiet
kunnen liggen. Bovendien staat hij net als Soeharto in zijn
jonge jaren bekend om zijn charme en bescheidenheid. Hij zou
net zo halus zijn, Javaans verfijnd.
'Ja,
Wiranto glimlacht ook veel,' zegt een Indonesische zakenman.
'En hij is net zo moeilijk te doorgronden.' Interviews aan
de media geeft de generaal nooit en dat versterkt in zekere
zin het mysterie dat rond de lachende viersterrenofficier
hangt.
Een
enkele Indonesiër maakt zich zorgen over die gelijkenis,
maar de meesten zien in Wiranto een waardige opvolger van
de man die toch dertig jaar lang vooruitgang en stabiliteit
bracht. Noch Habibie, noch de weifelachtige Megawati heeft
een dergelijk leiderschap in zich. 'We moeten nog steeds met
een ijzeren hand geregeerd worden,' meent een zakenvrouw die
Wiranto goed kent. 'Dit land is niet rijp voor democratie.'
Marzuki
Darusman, de vice-voorzitter van Golkar die al maanden Wiranto
aanprijst, meent dat de generaal neutraal boven de ruziënde
partijen zou staan. Als protégé van Soeharto en populaire
commandant van het leger zou Wiranto ook in staat moeten zijn
om zowel de oud-president als de generaals ervan te overtuigen
zich niet meer in de politiek te mengen, meent Darusman. Hij
is, ironisch genoeg, ook voorzitter van de Nationale Mensenrechtencommissie.
Wiranto
leek inderdaad veelbelovend, zeker direct na de val van Soeharto.
Hij voorkwam toen een splijting in het leger. Geweldloos verdreef
hij zijn rivalen van hun posten en steunde Habibie als vice-president.
In plaats van zelf het heft in handen te nemen, beschouwde
hij hem als de rechtmatige opvolger van Soeharto. Binnen het
leger voerde Wiranto hervormingen door, waaronder een scheiding
tussen het leger en de politie. Ook zei hij dat hij een geleidelijke
terugtrekking van het leger uit de politiek steunde.
Straks
in november zal duidelijk worden of Indonesië twee keer
over dezelfde steen struikelt. 'Hij en Habibie zijn allebei
handlangers van Soeharto,' zegt Abdillah Toha, vice-voorzitter
van de hervormingsgezinde PAN-partij. 'En Wiranto is bovendien
een zwakke generaal.'
In
tegenstelling tot Darusman beschouwen veel Indonesiërs
de loyaliteit van Wiranto aan Soeharto als een minpunt. Ze
zijn ook geschokt door zijn onvermogen om de orde in Indonesië
te handhaven en officieren te straffen die zich te buiten
gaan aan moordpartijen, plunderingen en smokkel. In het begin
gaven diplomaten hem nog het voordeel van de twijfel, omdat
het leek alsof hij werd tegengewerkt door rivalen binnen de
legertop. Toen er daarna een serie omstreden benoemingen volgde,
bleef van dat excuus weinig over. Bovendien is hij nu als
bevelhebber van het Indonesische leger verantwoordelijk voor
de slachting in Oost-Timor. Daarvoor kan hij geen excuus aanvoeren.
'Bovendien
zijn er helemaal geen ongeregelde elementen in Oost-Timor,'
concludeert een westerse diplomaat. Daarnaast heeft hij ook
niets gedaan om de wandaden tegen te gaan.
Salim
Said, een militair expert, houdt vol dat Wiranto het leger
niet volledig in de hand had. Maar hij vindt ook dat Wiranto
zich beter niet kandidaat kan stellen voor het presidentschap.
'Als hij vice-president was, zou het leger lang niet zo zichtbaar
in de (politieke) vuurlijn staan als wanneer hij president
was,' zegt Said. 'Als vice-president is hij veilig, hij kan
niet verantwoordelijk worden gehouden voor de fouten van het
leger of de president. In die positie kan hij nog veel leren.'
En
misschien staat hem over vijf jaar inderdaad die tweede promotie
te wachten, want Wiranto leeft volgens het Javaanse principe
alon alon asal kelakon, vrij vertaald: langzaam maar zeker.
Daaraan zou moeten worden toegevoegd: op weg naar de top.
|